Genesis 41 Kingcomments Bijbelstudies De dromen van de faraoDromen spelen in het leven van Jozef een belangrijke rol. Twee volle jaren zijn voorbijgegaan en Jozef zit nog steeds in de gevangenis. Heeft hij wel eens gedacht dat God hem was vergeten? God bepaalt van alles de duur. Hij stelt een grens aan ons leven. Hij stelt ook een grens aan de duur van ons lijden (vgl. Mt 24:21-22). Hij beproeft niet boven vermogen, “maar met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven, zodat u ze kunt verdragen” (1Ko 10:13). Tijd is een factor die Hij gebruikt om ons geduld te leren, om ons te leren volharden. Die volharding moet een volmaakt werk hebben (Jk 1:3-4). Als Gods tijd gekomen is, begint Hij te werken. Hij bepaalt de tijdsduur van de vernedering van Jozef. Als die tijd van lijden vol is, gaat Hij aan het werk om Zijn dienaar tot heerlijkheid te brengen (Ps 105:19-21). Hierin zien we weer een prachtig beeld van wat God werkt met het oog op de verheerlijking van de Heer Jezus. Daar gaat het altijd en alleen om bij alles wat God doet. God begint Zijn werk ten gunste van Jozef door de farao dromen te laten dromen die hem verontrusten (Gn 41:8). De farao begrijpt dat dit geen gewone dromen zijn, dromen die mensen van nature hebben (Pr 5:2a). Het zijn twee dromen met eenzelfde strekking. De ene droom gaat over zeven mooie, vette koeien die in het rietgras grazen, en zeven lelijke, magere koeien die de zeven mooie, vette koeien opeten. Na even wakker te zijn geworden valt hij weer in slaap en droomt een andere droom. Die gaat over zeven dikke, mooie aren uit één halm en zeven dunne, verschroeide aren die de zeven dikke en volle aren verslinden. Het hoofd van de schenkers denkt aan JozefAls de farao wakker is geworden, wil hij weten wat de dromen betekenen. Hij vertelt ze aan “al de magiërs van Egypte en al zijn wijzen”, dus niemand uitgezonderd. Niet een van hen kan hem vertellen wat de dromen betekenen. Pas als gebleken is dat alle wijsheid van Egypte, al de wijsheid van de wereld, geen antwoord heeft op het probleem van de farao, wordt er aan Jozef gedacht. Om de gedachten van God te verstaan is iemand als Jozef nodig. Zo is het ook met de Heer Jezus. Zonder Hem komt een mens geen stap verder met betrekking tot de vragen en problemen van het leven. Eerst moet de wijsheid van de wijzen tenietgedaan zijn, voordat Gods wijsheid in Christus door mensen wordt aanvaard (1Ko 1:19-20; 30). Pas als een mens totaal is stukgelopen op alles en iedereen, komt hij ertoe naar de Heer Jezus te gaan vragen (vgl. Lk 8:43-44). Door de dromen van de farao wordt de schenker herinnerd aan zijn zonden en aan Jozef. We horen van de schenker een erkenning van zijn zonden. De schenker kan niet aan Jozef denken zonder aan zijn verleden te denken, waar hij Jozef heeft ontmoet en aan wat Jozef voor hem heeft gedaan. Hij verhaalt wat er in de gevangenis is gebeurd, hoe Jozef de dromen heeft uitgelegd en hoe het precies is gegaan zoals Jozef heeft uitgelegd. Zo kunnen wij toch ook nooit aan de Heer Jezus denken, zonder eraan te denken wat en waar wij zijn geweest en wat Hij voor ons heeft gedaan, waardoor we nu in vrijheid leven? Jozef uit de kerkerGn 41:14 geeft in het kort een schitterend beeld van wat we lezen in Filippenzen 2 over de verhoging van de Heer Jezus (Fp 2:9) na Zijn vernedering in de verzen ervoor (Fp 2:5-8). Er wordt haast gemaakt om Jozef uit de gevangenis te halen. Wat aan de gevangenis herinnert, wordt weggedaan. Hier krijgt Jozef het derde kleed. Zijn eerste kleed, het veelkleurige, hebben zijn broers van hem afgenomen en met bloed besmeurd (Gn 37:31-33). Zijn tweede kleed is zijn slavenkleed dat hij in de hand van de vrouw van Potifar achterliet toen zij hem bij zijn kleed pakte om hem tot overspel te dwingen (Gn 39:10-18). Dit kleed is mogelijk zijn gevangeniskleding. In elk geval spreken zijn slavenkleed en zijn gevangeniskleren van zijn vernedering. Zijn gevangeniskleren worden verwisseld voor kleren waarin hij bij de farao kan komen. Het zijn de kleren van zijn verhoging door en bij de farao. Nadat zijn uiterlijk zo is veranderd dat het geschikt is om in de tegenwoordigheid van de farao te komen, wordt hij vanuit de kerker in het paleis gebracht. De farao verwacht van Jozef dat deze hem zonder meer zijn droom uitlegt, omdat dit van hem is gezegd. Jozef wijst echter elke verwachting af die op hem gericht is en geeft God de eer. Net zomin als de wijzen van Egypte is Jozef zelf in staat de droom uit te leggen. Tevens spreekt hij er vooraf, nog voordat hij de dromen heeft gehoord, over dat God door de droom aan de farao bekendmaakt wat tot zijn welzijn dient. De farao vertelt zijn dromenIn de weergave van de droom zegt de farao er iets bij wat in het eerste verslag (Gn 41:1-7) niet vermeld is. Hij heeft opgemerkt, mogelijk na erover te hebben nagedacht, dat de magere koeien niet dikker zijn geworden, nadat ze de vette koeien hebben opgegeten. Ook is hij nagegaan of hij in zijn land wel eens zulke lelijke en magere koeien heeft gezien als in zijn droom. Hij zegt tegen Jozef dat hij dit alles aan zijn wijzen heeft verteld, maar dat zij hem de betekenis ervan niet hebben kunnen vertellen. Jozef legt de dromen uitJozef legt uit – en onderstreept daarmee wat hij eerder heeft gezegd (Gn 41:16; 28) – dat God aan de farao door de dromen heeft bekendgemaakt wat Hij gaat doen. Er is geen enkele twijfel bij Jozef aanwezig over de uitleg die hij geeft. Twijfel wordt vandaag verheerlijkt, maar in wie de Geest van God werkzaam is (Gn 41:38) en wie met God leeft, beoordeelt alle dingen (1Ko 2:15a). Zo kunnen ook wij met zekerheid spreken over wat God gaat doen in en met de wereld waarin wij leven. Het boek Openbaring bijvoorbeeld maakt dat duidelijk. Om het te begrijpen en door te geven moeten we slaven van Jezus Christus zijn (Op 1:1). De gezindheid van een slaaf – dat is gehoorzamen en dienen – is voorwaarde om Gods gedachten te leren kennen. Eerst zullen er zeven jaren van overvloed komen en daarna zeven jaren van hongersnood. De hongersnood zal zo groot zijn, dat alle overvloed wordt opgemaakt. De mensen van de wereld hebben ook hun toekomstvisie. Op grond daarvan stellen zij hun beleid vast. Ze houden echter geen rekening met God, terwijl alleen God kan bekendmaken hoe het zal gaan. Net als in Openbaring 1:1 betreft het een zaak die spoedig of met “haast” (Gn 41:32) door God zal worden uitgevoerd. Advies van JozefOngevraagd, maar met waardigheid, geeft de slaaf Jozef advies aan de machtige farao. Er is bij hem niets van wraakgevoelens te bespeuren over het geleden onrecht. We zien dat hij een helpende hand biedt. Zijn advies is om één man over Egypte aan te stellen met het oog op de komende dingen. Dat moet “een verstandige en wijze man” zijn die moet kunnen beschikken over opzichters die de overvloed op de goede manier kunnen beheren met het oog op de komende hongersnood. Niet door parlementen, kabinetten of ministers of andere aardse hoogwaardigheidsbekleders zal God regeren, maar door één Man, Die verstandig en wijs is: Jezus Christus (Js 11:2). Jozef onderkoningEr is maar één man die aan het geschetste ‘profiel’ voldoet en dat is Jozef. De farao erkent dat God aan Jozef alles heeft bekendgemaakt en dat Jozef aan God zijn verstand en wijsheid te danken heeft. Daarom plaatst hij Jozef over alles wat hij heeft. Hierin is de farao een beeld van God Die alle dingen onderwerpt aan de voeten van de Heer Jezus (1Ko 15:27) en oproept om Hem te eren. Jozef ontvangt zijn vierde kleed (Gn 41:42). Dit kleed staat in verbinding met de openbare heerlijkheid die hij heeft als heerser over alles wat van de farao is. Hierin is hij een beeld van de Heer Jezus in de heerlijkheid die Hij heeft als de Koning van de koningen en Heer van de heren. Die heerlijkheid straalt van Hem af als Hij Zijn openlijke heerschappij over alle dingen in de hemel en op de aarde aanvaardt (Ef 1:10). Een naam en een vrouw voor JozefDe naam die de farao Jozef geeft, “Zafnath Paäneah”, betekent ‘openbaarder van verborgenheden’ of ‘redder van de wereld’. De farao geeft hem niet alleen een naam, maar ook een vrouw. Zij is een beeld van de bruid die de Heer Jezus heeft gekregen na Zijn verhoging: de gemeente uit de volken. Jozef aan het werkToen Jozef zeventien jaar was, begon de weg naar beneden. Nu hij dertig jaar is, is hij door de farao tot onderkoning gemaakt. De weg naar de heerlijkheid gaat altijd door lijden heen. De Heer Jezus is nu in de heerlijkheid. De wereld maakt nu nog als het ware een tijd van overvloed mee, een overvloed aan genade. Helaas heeft de wereld er geen weet van, men beseft het niet. We lezen niet dat de Egyptenaren zelf zorgen voor een voorraad. Het is Jozef die daarvoor zorgt. Het is belangrijk dat ook wij in de jaren van geestelijke overvloed voedsel voor onze zielen verzamelen. We kunnen dat doen door samenkomsten te bezoeken waar het Woord wordt gepredikt en uitgelegd en ook door persoonlijke bijbelstudie. Zo kunnen wij de schatkamers van ons hart en onze gedachten vullen. Vooral als we jong zijn, is dit van belang. “Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd” (Pr 12:1). De zonen van JozefIn de tijd van overvloed worden de twee zonen van Jozef geboren. De betekenis van de namen is veelzeggend. “Manasse” betekent ‘vergeten’, “Efraïm” betekent ‘dubbele vruchtbaarheid’. Verworpen door zijn broers is Jozef in een positie dat hij alle leed, dat hem is aangedaan, kan ‘vergeten’ (Jb 11:16), terwijl hij ten aanzien van anderen voor ‘veel vrucht’ zorgt. Zo is het in zeker opzicht ook met de Heer Jezus. Verworpen door Zijn aardse volk, Zijn broeders, is Hij nu in de heerlijkheid en heeft de gemeente als bruid gekregen, waardoor Hij de smaad, die Hem is aangedaan, kan vergeten. Vanuit de heerlijkheid zorgt Hij ervoor dat zij die Hem kennen, die met Hem in verbinding staan, vrucht dragen. De hongersnood begintEr komt een einde aan de jaren van overvloed. De jaren van hongersnood beginnen. In die tijd handelt Jozef met Egypte en met zijn broers. Het is de tijd die is te vergelijken met “het uur van de verzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen, om te verzoeken hen die op de aarde wonen” (Op 3:10) en over Israël in het bijzonder (Jr 30:7). Gedurende de jaren van overvloed horen we niets van de broers. Dat gaat nu gebeuren. Als de honger begint en het land om brood roept, zegt de farao: “Ga naar Jozef [en] doe wat hij u zegt.” Ook dit is weer een prachtig beeld van het evangelie. God zegt tegen mensen die in nood zijn over hun zonden en tot Hem roepen: ‘Ga naar Jezus, doe wat Hij u zegt’ (vgl. Jh 2:5). © 2023 Auteur G. de Koning Niets uit de uitgaven mag - anders dan voor eigen gebruik - worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland, of de auteur. Bible Hub |